-
1 extend
v. bereiken, uitspreiden; verlengen, uitbreiden, vergroten; protesteren, uitreiken[ ikstend]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (uitt)rekken ⇒ langer/groter maken, uitbreiden2 uitstrekken ⇒ uitsteken, aanreiken3 (aan)bieden ⇒ verlenen, betuigen, bewijzen♦voorbeelden:extend his leave of absence • zijn verlof verlengenextend an invitation to someone • een uitnodiging aan iemand richtenextend a warm welcome to someone • iemand hartelijk welkom heten -
2 rack
n. rek; pijnbank; foltering--------v. folteren; afpijnigenrack1[ ræk]1 rek2 ruif4 pijnbank♦voorbeelden:1 verwoesting ⇒ afbraak, ondergang♦voorbeelden:1 go to rack and ruin • geheel vervallen, instorten————————rack2〈 werkwoord〉1 in/op een rek leggen3 kwellen ⇒ pijnigen, teisteren4 het uiterste vergen van ⇒ (te) zwaar belasten, afmatten♦voorbeelden:racked with jealousy • verteerd door/van jaloeziethe storm racked the village • de storm teisterde het dorp
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский